Deze film is een conceptueel kunstwerk. In die zin dat het radicaal één gedachte volgt. De gedachte om alle gedachten te volgen. Het gaat niet om het werk zelf, maar om het werken daar aan. Het doet geen opzichtige poging de kijker te verleiden met mooi beeld, maar houdt door de montage en de gedachtesprongen de aandacht vast.
“Ik werk van binnen naar buiten,” zegt van Lieshout ergens in de film. En dat is precies wat er tijdens het kijken naar de film ook met de toeschouwer gebeurt. Direct vanaf het eerste shot zit je binnenin het hoofd van Erik. Hij vertelt over een film die hij voor de Biennale in Venetië moet maken terwijl hij uit de zeer losse pols de Rotterdamse haven filmt. Er komt een oceaanstomer voorbij. “Ja, dit is poëzie! Ik voel het!” zegt Erik vanachter de camera. In een ander werk richt hij die camera op een bakstenen muur. "Ik moét dit filmen!"
Een half uur later in Venetië en in gezelschap van de minister van Cultuur, blijkt het een film over zijn vader te zijn geworden. Weer iets later zijn we in St. Petersburg. En gaat het over de katten die onder de Hermitage wonen en door een gezelschap dames worden onderhouden. Van Lieshout dwarrelt overal doorheen. Met ideeën en strategieën alsof het strooigoed is. “Het is nét niet fake. Nét niet.” Verschillende scènes en tijden worden door elkaar gesneden. Het conflict met de producenten. Die plotseling ook als klussers in St. Petersburg op komen draven. Het geleur bij commissies. Eenzame telefoongesprekken. Kijken of hij de camera stuk kan maken. De film WERK is onnavolgbaar, irritant, scherp, grappig en accepteert de zogenaamde onvolkomenheden van het moment. De tijd in de film is puur. Een meesterwerk tegen de klippen op.